Na een dag ploeteren met cijfers slaat mijn brein op tilt. Een dag schrijven is heerlijk. Stoeien met woorden totdat het exact weergeeft wat je wilt zeggen, eindeloos schuiven met komma’s, het verveelt niet. Maar urenlang cijfers op een rij zetten voor een financieringsbegroting, exploitatiebegroting, liquiditeitsbegroting? Driewerf blegh. Dus hup, een frisse neus halen en skiep glûpje.
Fitness met uitzicht
Ik ga een rondje wandelen op wat voorheen een knisperend schelpenpad was, maar nu bedekt is met een laag grauwgrijs asfalt. Het lelijke asfalt negeer ik, in plaats daarvan kijk ik naar het mooie groen en het kabbelende water. In de verte zie ik de historische molens van IJlst. Ik had hier al een poosje niet meer gelopen en zag dat de gemeente wat sportiefs heeft bedacht voor de bewoners van Tinga: fitnesstoestellen met uitzicht op de weilanden. Daarna kun je relaxed een cooldown doen: fietsen terwijl je op het bankje zit en ondertussen naar de schapen gluurt. Dat schapen gluren zou ik vertalen naar “skiep glûpje”, wat dan wel weer gezellig klinkt maar vermoedelijk niet juist is.
Tûtje ta
Mijn Fries is namelijk niet geweldig. Dat geeft niet. Ik kan me om veel dingen druk maken: of ik als ouder goeie keuzes maak, of ik bij anderen niet te lomp uit de hoek kom of juist saai ben, teksten moeten perfect zijn. Want niets zo vervelend als iets inleveren en er blijkt toch een foutje in te zitten. Dat malen heb ik wonderlijk genoeg totaal geen last van als ik een vreemde taal spreek. Zo riep ik een aantal jaren geleden tijdens een stapavond in Sneek – lees tien jaar geleden – in volle overtuiging “doeiii, tûtje ta” bij wijze van afscheid. Mijn diepfriese vriendinnen lagen in een deuk, helemaal toen ik zei dat het zoiets als “met een kus erbij” betekende. Dat klopte overduidelijk niet, maar het klonk wel gezellig. Het is ondertussen een geaccepteerde uitdrukking van ons geworden.
Ik snuif nog een keer de frisse lucht op en loop stevig door. Die fitnesstoestellen zijn niet aan mij besteed.
Tûtje ta.